Oezbekistan, het land dat grenst aan alle centraal Azië landen en ooit het kloppende hart was van de zijderoute tussen Oost en West. Waar handel zorgde voor rijkdom, welvaart en prachtige architectuur. Het land waar katoenvelden de huidige economie een boost geven, alleen waar dit ‘witte goud’ er ook voor zorgt dat meren opdrogen en de watervoorraad in dit woestijnlandschap langzaam opdroogt. Rijdend langs deze vele katoenvelden bezoeken we de drie belangrijkste handelssteden van de zijderoute en worden drie keer ondergedompeld in een sprookjesachtige 1000-en-één nacht wereld. Prachtige paleizen, moskeeën, minaretten, koranscholen en mausoleums met tegeltjes in alle kleuren. Van Khiva, naar Buchara, met als eindbestemming Samarkand, het is moeilijk kiezen wie de mooiste is van Oezbekistan.

Nadat onze auto een disinfectie bad heeft ondergaan, gaat de poort naar de Oezbeekse grenspost open en na een stempel in ons paspoort, de registratie van onze auto in Oezbekistan, het meten van onze lichaamstemperatuur, een snuffelinspectie van de grensovergang hond in onze auto worden we welkom geheten in Oezbekistan en mogen we het land in rijden. De eerste stop vandaag is het rustige plaatsje Nukus, waar we weer miljonair zijn na 400 dollars te hebben ingewisseld voor 3.2 miljoen Oezbeekse som, waar we onze auto verzekering regelen en een berg kleren laten wassen om er weer wat dagen mee vooruit te kunnen.

De volgende morgen vervolgen we onze reis naar de eerste belangrijke handelsplaats van de zijderoute, genaamd Khiva. Waar we de hoop hadden beter asfalt te krijgen dan in Turkmenistan, hebben we pech en Johannes die sinds gisteravond last van zijn rug heeft, kan dan ook wat minder genieten van dit gehobbel. Dat de verkeersregels hier wat minder nauw genomen worden merken we wanneer we ingehaald worden door auto’s zonder nummerplaat of aan het feit dat auto’s wegen inslaan waar eigenlijk het bord ‘niet inslaan’ bij staat. Wanneer onze navigatie dan ook een weg aangeeft die we volgens het verkeersbord niet in mogen slaan, volgen we het voorbeeld van de Oezbeken en komen zonder problemen op de juiste weg naar Khiva.

Rond 13.00 uur bereiken we Khiva en na geïnstalleerd te zijn in een hotel, lopen we via één van de vier poorten van de stadsmuur, het historische gedeelte van Khiva binnen. Het is een waar openlucht museum met meer dan 50 UNESCO monumenten en 250 oude woonhuizen uit de 18de en 19de eeuw. Overal prachtige moskeeën, minaretten en paleizen van de heersers van het zijderoute tijdperk. We vinden er veel geschiedenis en in dit nu zo prachtige en vredige Khiva is het moeilijk voor te stellen dat deze plek in de 17de eeuw erg berucht was om zijn slavenhandel en wrede heersers die er nogal barbaarse executies op na hielden.

We wandelen over de verschillende pleinen, door kleine straatjes langs de oude huizen waar nog enkele families wonen, we bezoeken paleizen van de heersers en verwonderen ons in de Juma moskee. Een niet typische moskee en totaal niet te vergelijken met de moskeeën die we tot nu toe hebben gezien. Deze bijzondere moskee uit de 10de eeuw bestaat uit één ruimte met 216 houten pilaren en de uitdaging is om hier de zeven overgebleven echte 10de-eeuwse pilaren op te sporen in deze ruimte. We beklimmen de 47 meter hoge Juma minaret, waar het in het trappenhuis zo donker is en het plafond zo laag is dat we blij zijn uiteindelijk weer beneden te staan. We sluiten de middag af met het bijwonen van een Oezbeekse filmopname. Dat het leven van een filmster niet over rozen hoeft te gaan, daar zijn we getuige van vandaag. Nadat we hetzelfde spectakel meer dan vijf keer hebben gezien, vinden wij het mooi geweest.

Wanneer we deze avond op zoek gaan naar een restaurant voor eten, lopen we de Duitse overlanders Robert en Reinau, die we in Turkmenistan bij de gaskrater hebben gezien, tegen het lijf. Een gezellige avond met biertjes op een mooie lokatie volgt. Een gezellige avond om de verjaardag van Johannes in te luiden, want die is de volgende dag jarig.

Nietsvermoedend zit hij de volgende morgen, op zijn verjaardag, in de ontbijtzaal tot er ineens een taart met kaarsjes voor zijn neus staat. De taart is te groot voor ons tweeën en na gezang, geklap en het ontvangen van pukkelige en harige kusjes (zoals Johannes ze noemt) van de toch voornamelijk bejaarde toeristen die aanwezig zijn in dit hotel, probeert Johannes de taart tevergeefs te delen met de aanwezige toeristen in de ontbijtzaal. Het hotelpersoneel reageert blijer en zo gaat een groot deel van de taart naar het hotel personeel.

De rest van de dag wandelen we wat door het oude gedeelte van Khiva, lunchen uitgebreid, nemen nog een taartje, skypen met de ouders van Johannes en sluiten samen met Robert en Reinau de dag af met sigaren en biertjes op een dakterras met uitzicht op de verlichte gebouwen van de oude stad Khiva.

De volgende morgen is het echter weer vroeg dag, we willen namelijk op tijd naar Buchara vertrekken. Het is nog een eindje rijden en met deze kwaliteit wegen zijn we wel even bezig. Onderweg zien we aan de bomen dat de herfst hier ook zijn intrede heeft gedaan. De bladeren krijgen mooie gele en rode kleuren en steken zo prachtig af tegen een strakblauwe lucht en de witte katoenvelden.

Aangekomen in de stad Buchara gaan we op zoek naar een plek om te kamperen. Ondanks dat een hotel af en toe wel fijn is voor een goede douche, slapen we toch het liefst in onze eigen daktent. Bij het Asia hotel, midden in het oude centrum van Buchara, hebben we geluk. We mogen onze tent opzetten op de bewaakte parkeerplaats van het hotel en van de parkeerplaats bewaker gebruik maken van het toilet en douche. De Duitse overlanders Robert en Reinau zijn heel toevallig op hetzelfde moment in Buchara aangekomen en komen ons vergezellen met hun auto op het parkeerterrein van het Asia hotel. We installeren de auto en tent en voor twee nachten creëren we zo onze eigen camping midden in de stad.

Voordat we Buchara echter kunnen verkennen moeten we eerst nieuwe schroefjes vinden om onze daktent opnieuw vast te zetten. Door al het getril van de fantastisch slechte wegen de laatste dagen is de daktent los getild. Gelukkig dat Johannes dit vandaag opmerkt. Het zou toch wat zijn geweest als er tijdens het rijden ineens een daktent van de auto af zou vliegen?

Omdat de benodigde schroefjes niet in het oude gedeelte van de stad te vinden zijn, regelt een Oezbeekse tapijthandaar een taxi voor ons die ons aan de andere kant van de stad naar een grote auto onderdelen bazaar brengt. De taxi chauffeur spreekt geen woord Engels, maar met handen en voeten leggen we uit waar we vandaan komen. Hij helpt ons het juiste winkeltje met de goede schroefjes te vinden en op de terugweg wordt de muziek in zijn kleine taxi hard aan gezet, waarop we met z’n drieën dansend en lachend in de auto zitten en heel wat bekijks van voorbijgangers hebben.

We bezoeken Buchara by night en zien de prachtig verlichte gebouwen. Het is niet moeilijk in te denken dat deze stad meer dan 1000 jaar de heiligste stad van Centraal Azië was. Het is echt alsof we in een 1000-en-één nacht sprookje beland zijn. Prachtige architectuur, pleinen, vele verlichte kleurrijke moskeeen, koranscholen (ook wel Madrassa’s genoemd) en minaretten. Vele moskeeën hebben turkooise koepels gedecoreerd met prachtige turkoois, wit, geel en groen gekleurde tegeltjes en mausoleums met mozaïeken in bijzondere figuren en symbolen. In de 9de en 10de eeuw was deze stad Buchara, met zijn 300 moskeen, na Mekka, het belangrijkste Islamitische centrum van de wereld. Zo werd er gezegd dat het heilige licht van de Islam op de aarde scheen, en, dat het licht van het heilige Buchara naar boven scheen.

Hoewel Oezbekistan nog steeds een Islamitisch land is en Buchara een Islamitische stad is, ervaar ik dit toch minder. Ik zie weinig hoofddoekjes, als vrouw mag ik overal met T-shirt en zonder hoofddoek naar binnen en, ik hoor niet of nauwelijks ergens de oproep tot gebed vanuit de minaretten.

Bij terugkomst op onze ‘camping’ die avond horen we een piepend geluid uit een auto komen. Het blijkt een bang katje te zijn die veiligheid heeft gezocht in de motor van een auto. Met wat melk proberen Johannes en Robert het katje te lokken. Het heeft succes en deze aandacht is even heel geruststellend. Wanneer wij echter zelf de tent inkruipen, blijft het katje alleen achter en mogen wij de hele nacht genieten van gemauw onder onze auto. Sterke stembanden heeft dit katje in ieder geval wel.

De volgende dag bezoeken we de stad bij daglicht en bezichtigen onder andere de Ark Citadel, wat het oudste archeologische complex van de stad is. Eigenlijk is het meer een stad(je) in een stad, want binnen de muren van de ark waren in de 5de eeuw een paleis, moskeeën, overheidsinstellingen en zelfs een gevangenis te vinden. Ja, dat het geen pretje was om in die tijd een gevangene te zijn, wordt wel duidelijk als we de Ark binnen lopen. De cellen bevinden zich onder de paardenstallen en naast insekten werden de restanten van een goede schoonmaakbeurt van de paarden rechtstreeks gelootst is de cel.

Na twee nachten kamperen, mogen we in Samarkand, ook wel de blikvanger van Oezbeekse zijderoute genoemd, toch weer op zoek naar een hotel. Om Oezbekistan uit te komen moet je namelijk een registratie bewijs hebben van je overnachtingen en je mag er maximaal twee missen. Na heel wat manoeuvreren door veel te kleine steegjes met veel auto’s en getoeter vinden we een guesthouse dicht bij het oude centrum.

Tegen de avond lopen we het oude centrum in en zo bij schemer ligt de stad er prachtig bij! We lopen naar het Registan plein en ik snap direct wel waar de naam ‘blikvanger’ vandaan komt. Een enorm plein met drie prachtig gedecoreerde koranscholen er omheen gebouwd! Echt ongelooflijk hoe ze dit hebben kunnen bouwen.

De volgende dag bezoeken we het mausoleum, waar we wederom de Duitse mannen Robert en Reinau  tegenkomen, eten heerlijke Plov, het lokale gerecht in veel Centraal Azië landen, bij een restaurantje waar de Oezbeken hun lunchbreak doorbrengen en sluiten de middag af met een bezoek aan Shah-I-Zonda, het meest bekende mausoleum van Centraal Azië.

Samen met Robert en Reinau sluiten de laatste avond in Oezbekistan af in een restaurant vol studenten. Af en toe heerlijk om even een pizaatje te kunnen eten voor de afwisseling.

De volgende morgen maken we ons laatste Oezbeekse geld op in de plaatselijke supermarkt, kopen we nog een paar platte ronde witte broden voor onderweg en rijden we al file rijdend de stad Samarkand uit.

We hebben onze ogen uitgekeken en vele  1000-en-één nachten mogen ervaren in de steden met al zijn pracht en praal, SD geheugenkaartjes van de camera vol geschoten van de prachtigste gebouwen, maar het wordt nu tijd om het sprookje te verlaten en de natuur in te gaan. Op naar de Pamir highway, op naar Tajikistan!

4 reacties

  1. Geweldig, Dianne en Johannes, wat jullie beleven. En je beschrijft het ook zo mooi, Dianne. Fijn is het te lezen dat het jullie goed gaat, dat is wel het belangrijkste.
    Hartelijke groeten en een veilig vervolg van jullie avontuur.

  2. Wat een mooi verhaal weer! Super leuk om te lezen. En wat een bijzondere reis! Nog even en ik kan het allemaal nog eens live horen:) veel plezier in Nepal!

  3. Beetje laat gelezen, maar weer een bijzonder mooi verhaal van jullie schitterende belevenissen. Johannes nog van harte gefeliciteerd, dat het jou wel gaat is te horen en te zien. Ik heb genoten van jullie verhalen en wens jullie nog veel reis plezier en een behouden vaart.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *