Nepal, het bergachtige land dat zich goed staande weet te houden tussen het grote China en India. Waar je een berg pas een berg mag noemen als deze hoger is dan 4000 meter en waar acht bergen boven de 8000 meter uitstijgen. Het land waar het hindoeïsme en boeddhisme hand in hand gaan, waar de koe heilig is en onderdeel uitmaakt van het straat verkeer. Het land waar je wordt begroet met een warme glimlach en Namaste. Waar er gesproken wordt over Dahl Bath power, de belangrijkste rijstmaaltijd die de Nepalees het liefste tweemaal per dag, met de hand, eet.  Zo rijdend over de slechte wegen door het kleurrijke Nepal, beseffen wij ons: na 16000 kilometer te mogen rijden, hebben we onze bestemming bereikt!

Het bezoek aan de Everest Basecamp deze ochtend lijkt ver weg wanneer we dezelfde avond in het donker de Chinese grensplaats Gyirong bereiken. Vanaf hier is het nog 25 kilometer tot de grens met Nepal. Het dorpje heeft een aparte sfeer. Hoewel het eten in het kleine restaurantje tegenover ons hotel vanavond heerlijk smaakt, geven de mannen die regelmatig een restje eten op de grond spugen en geldwisselaars die hier zijn, ons een wat ‘unheimiche’ gevoel. Wanneer we diezelfde nacht wakker worden van roepende dronken mannen die rondlopen in het hotel en waarschijnlijk of hun hotelkamer kwijt zijn of er niet in kunnen, zijn wij blij de volgende morgen te kunnen vertrekken. Op weg naar Nepal! 

Bij de grensovergang aan de Chinese kant staat wederom, net als toen we het land binnenkwamen, een groot gebouw. Voordat we het land kunnen verlaten mogen we eerst met vele kleurrijke Nepalese vrachtwagens in een rij wachten en vinden er weer een aantal formaliteiten plaats. We parkeren onze auto, ontvangen in het grote gebouw een stempel in ons paspoort, de auto wordt nog eenmaal grondig geïnspecteerd, maar dan is toch echt het moment daar, we mogen de brug over rijden en hobbelen onze bestemming Nepal binnen!

Ja, dat Nepal een ontwikkelingsland is, is direct te merken. Geen stukje asfalt te vinden op deze weg en de grens bestaat uit armoedige hekken met kleine bouwvallige hokjes.  De Chinese formaliteiten en protocollen worden ingeruild voor Nepalese chaos en we hebben in eerste instantie dan ook nog geen idee hoe we hier precies aan een visum gaan komen en de registratie van onze auto mogen regelen.

Al vrij snel komt er een man in uniform naar ons toe die ons paspoort checkt. We mogen doorrijden. Schijnbaar moeten we ons Nepalese visum een paar kilometer verderop regelen. We rijden door, parkeren onze auto bij een klein gebouwtje en zijn zo te zien niet de enige die een visum nodig hebben. Een grote groep mensen zit voor het gebouw met gesloten loket te wachten. De Nepalese immigratie doet het hier blijkbaar rustig aan vandaag, want het is ondertussen bijna 11 uur. Na een kleine 10 minuten wachten gaat het loket open, proberen alle wachtenden zo snel mogelijk een plekje zo dicht mogelijk bij de counter te vinden en is het dringen geblazen. Iedereen hoopt natuurlijk zo snel mogelijk een visum te mogen ontvangen. We hebben niet zoveel zin in dit gedrang en vragen ons af of er ook een andere manier is om aan het visum te komen. Wanneer we net besloten hebben ook maar aan te sluiten bij de chaos voor de counter komt er een jongeman gekleed in T-shirt naar buiten en vraagt ons wat voor visum we nodig hebben. Hij loopt terug naar binnen en komt terug met een aantal papieren. Ondanks het ontbreken van een officieel outfit, vertrouwen we er maar op dat hij van de immigratie is en vullen de papieren in. We geven hem ons paspoort en de dollars en 10 minuten later staat het Nepalese visum in ons paspoort. We mogen verder rijden. Geen idee of en waar we onze auto nu nog moeten registreren, maar zo’n drie kilometer verderop blijkt er nog een stoppunt waar de militairen ons vriendelijk groeten met een glimlach en ‘Namaste’. Johannes stapt uit en registreert via de Carnet de Passage, ons internationaal douanedocument, onze auto.

We kunnen door, op naar de hoofdstad Kathmandu. Dat is volgens onze routeplanner nog maar 140 kilometer rijden en zou dus niet zo lang meer hoeven duren zou je zeggen. De conditie van deze weg is echter dramatisch en staat het ons niet toe om harder dan 25 kilometer per uur te rijden. Op sommige stukken mogen we zelfs terugschakelen naar versnelling één en durven we het onze auto niet aan te doen harder dan 10 kilometer per uur te rijden. De slechtste weg van onze reis hebben we te pakken.

Al hobbelend rijden we verder door het groene Nepalese landschap waar de terrassen met goud kleurende rijstplanten zichtbaar worden. Bizar om te bedenken dat al deze terrassen met de hand aangelegd zijn. . We dalen verder af, zien kleurrijke huizen in het landschap verschijnen en rijden door kleine Nepalese dorpjes die tegen de weg aan zijn gebouwd. Vele Nepalese volwassenen en kinderen zitten of spelen langs de weg. Ze schenken ons vaak een vriendelijke glimlach of leggen de handen voor hun hart tegen elkaar en verwelkomen ons met een ‘Namaste’. Af en toe komen we een tegenligger tegen, maar over het algemeen is het op deze weg nog aardig rustig. Zo hebben we wat tijd om te wennen, want ze rijden hier aan de andere kant van de weg en het voelt nog wat onwennig om met het stuur links, ook links te rijden. De kwaliteit van de weg wordt gedurende de rit nog niet echt beter en hoewel het plan is om Kathmandu bij daglicht binnen te rijden, hebben we tegen 18.00 uur als het donker wordt, nog een kleine 60 te gaan. Veel mogelijkheden om de auto naast deze smalle bergweg ergens te stil te zetten en de tent uit te klappen zijn er echter niet, dus we besluiten om maar in het donker door te rijden naar Kathmandu. Ik stuur Sushila, een Nepalese vriendin van het jaar dat ik in Kathmandu woonde en die ons uitgenodigd heeft om bij haar en haar gezin te overnachten, een berichtje dat we iets later arriveren. In het donker hobbelen we lekker verder. Zo tegen 20.00 uur wordt het drukker op de weg waar we rijden, worden meer lichtjes zichtbaar en rijden we langzaam aan de stad Kathmandu in.

In Kathmandu mogen we aansluiten in een rij van auto’s. Een alcohol controle vindt hier plaats. Ik zit achter het stuur en stop netjes naast de politie agent die aan de kant van bijrijders stoel staat, waar Johannes zit. Johannes doet het raam open, krijgt het apparaat en mag blazen van de agent. ‘Uhhh, is het niet de bedoeling dat hij deze aan mij geeft, zodat ik moet blazen‘? Maar nee hoor, de beste agent pakt het blaasapparaat weer terug zodra Johannes zijn blaasplicht heeft gedaan en we mogen verder rijden. Ze zijn hier duidelijk niet gewend aan auto’s die het stuur aan de linkerkant hebben.

Iets na achten bereiken we het huis van Sushila en haar familie en manouvreren we via een smal straatje de auto het erf op. Sushila, haar man Dheeraj en zoon Salman verwelkomen ons en een heerlijke Nepalese Dahl Bhat maaltijd staat voor ons klaar. Wat een warm welkom, het voelt echt als thuiskomen.

De eerste dagen in Kathmandu komen we heerlijk bij, wassen onze kleren,  spreken af met vrienden en bekenden én worden  door Sushila in de watten gelegd met allerlei Nepalese lekkernijen. We vinden iemand die de terugreis van onze auto naar Nederland kan regelen en vermaken ons een hele middag met het regelen van een verzekering voor onze auto. Ja, iets even snel regelen hier, is een uitdaging. Nepal en efficiënt? Dat zijn twee woorden die niet zo goed bij elkaar passen. 

Natuurlijk vind ik het ook leuk om Johannes de plekjes te laten zien waar ik graag kwam en zo bezoeken we het stadsdeel Thamel, wat bestaat uit kleine straatjes waar tig outdoorwinkeltjes, hotels, restaurants, taxi’s en toeristen te vinden zijn. Wandelen we naar een van de drie koningspleinen genaamd ‘Patan Durbar Square’, een plein tegenover een oud koninklijk paleis waar vele tempels te vinden zijn in prachtige Newari architectuur.  Fietsen we op de mountainbike heerlijk door chaotisch Kathmandu tussen de auto’s door naar een van de grootste boeddhistische stoepa’s in Zuid-Azië Bouddhanath, die gebouwd is op een oude handelsweg naar Tibet en waar vele (Tibetaanse) monniken te vinden zijn. Brengen we op de avond van mama’s verjaardag samen met Sushila en haar zoon Salman een bezoek aan de Boeddhistische tempel Swayambhunath, een boeddhistisch complex uit de vijfde eeuw wat op een heuvel ligt en ook wel monkey temple wordt genoemd vanwege de vele apen die hier rondhangen. Vanaf hier hebben we een prachtig uitzicht over de verlichte stad, steken zelf een boterkaarsje aan en mogen luisteren naar monniken die vanavond hier een aantal mantra’s zingen.

Na een week Kathmandu zijn we heerlijk bijgekomen en hebben we zin om de bergen in te gaan. We regelen een toegangsbewijs voor het Annapurna berggebied en de volgende morgen vertrekken we richting de stad Pokhara, vanwaar we de Mardi Himal trekking willen doen. Hoewel de wegen iets beter zijn dan onze eerste rit in Nepal en de afstand tot Pokhara een kleine 200 kilometer bedraagt, kost dit ritje toch ook wel weer een kleine zeven uur. Echter hoeven we ons onderweg niet te vervelen. Er is onderweg veel te zien. Zo rijden we langs vele rijstterrassen waar vrouwen de rijstplanten met een scherp mes handmatig afsnijden, ze in bossen bij elkaar leggen en de stengels waar de rijst zicht in bevindt, te laten drogen. We rijden langs kleine dorpjes met fel gekleurde huizen en zo af en toe versierd met slangen, krokodillen of andere diersoorten. Het lijken wel sprookjes huizen. Langs de weg lopen veel wandelende takken. En daarmee bedoel ik niet de insecten. Het zijn vrouwen die hier verdwijnen achter hele bossen bladeren en takken die ze op hun rug meedragen. Wat een zwaar werk doen de vrouwen hier. We zien prachtig gekleurde TATA vrachtwagens die de mooiste namen dragen. ‘Road Star’, ‘local handsome‘, ‘Buddha was born in Nepal’, ‘slow drive safe live‘, heel wat namen komen tijdens het rijden voorbij. De lucht is helder en witte bergtoppen worden in de verte zichtbaar. Het lijkt soms net alsof ze zweven in de lucht. Wat een landschap en wat een leven!

Tegen half drie in de middag bereiken we Pokhara, vinden een hotel waar we onze auto mogen laten staan, trekken onze wandelschoenen aan, maken onze backpack klaar voor vertrek en met een taxi rijden we direct de bergen in. Bij het plaatsje Khande zet de taxi chauffeur ons af, waarna we te voet verder klimmen. Het is ondertussen al 16.00 uur en aangezien we bij daglicht het Australian camp willen bereiken waar het plan is om te overnachten, mogen we direct de pas erin zetten. Via een klein dorpje waar een meisje op een schommel heen en weer slingert, klimmen we omhoog. We hebben geluk, tot aan het kamp hebben we een goeie klim te pakken, dus onze conditie wordt direct op de proef gesteld. 

Wanneer het begint te schemeren bereiken we het Australian camp en mogen onze tent opzetten op de heuvel vanwaar een hele bergketen te zien is. De lucht kleurt roze en de ‘fishtale’, een berg van 6993 meter hoogte in de vorm van de staart van een vis,  wordt prachtig zichtbaar. We zetten onze tent op, eten momo’s  en een curry, warmen ons nog even op bij het kampvuur en kruipen rond 21 uur onze tent in. De volgende morgen worden we alweer vroeg gewekt door een wekker die om 6.00 uur ergens in een tent verderop afgaat. Anders zouden we wel wakker geworden zijn van de vele mensen die zich hier met zonsopgang om onze tent hebben verzameld. Vanaf hier is deze namelijk mooi zichtbaar. Wij liggen nog wel even lekker warm en vanuit de slaapzak zien we de zon langzaam opkomen achter de witte bergketen. Na een ontbijt verlaten we met een goed gevulde backpack het kamp en mogen direct weer klimmen. De blauw-wit geschilderde markeringen die we af en toe tegenkomen op de bomen, leiden ons de weg naar de Mardi Himal berg.

Al vrij snel gaan we het bos in en via smalle bos- en rotspaden die omhoog kronkelen, klimmen we verder. Aan het begin van de middag bereiken we het zogeheten ‘forest camp’. Het idee was eigenlijk om hier te overnachten, maar we hebben aardig doorgestapt en het is pas begin middag. Na een goede lunch van noedels hebben we nog wel wat energie en zo wandelen we nog een stukje verder. Bij het volgende kamp, ‘rest camp’, wat op 2560 meter hoogte ligt, zetten we onze tent op. We drinken wat thee, eten nog een kleine noedel maaltijd, wassen ons met koud ijswater en kruipen om 19 uur al onze tent in. Om 18 uur is het hier al donker en veel is in dit kamp niet te doen. 

De volgende morgen zijn we dan ook al weer vroeg wakker. We leven hier letterlijk met het daglicht. Wanneer we rond 6.30 uur onze tent uitgaan, is het helemaal helder en hebben we wederom prachtig uitzicht over de hele bergketen, inclusief de ‘fishtale’. Wat heerlijk om met zo’n uitzicht wakker te worden!

Ondanks dat we in de zogeheten ’thee hutten’ onderweg eten kunnen krijgen, hebben we ook zelf proviand meegenomen en vanmorgen bestaat ons ontbijt uit havermoutpap met een appel en sinaasappel, zodat we vol energie de klim voort kunnen zetten. Want ja, ook vandaag is het weer alleen maar klimmen. We gaan het bos weer in en wandelen rustig verder. Onderweg worden we af en toe ingehaald door Nepalese jongeren die ook de Mardi Himal tocht wandelen en waarvan sommige dit toch op een hele andere manier aanpakken dan wij dat doen. Waar wij uitgerust zijn met wandelschoenen, kleding, backpack en het heerlijk vinden dat het zo lekker stil is in de natuur hier, worden we af en toe ingehaald door Nepalezen op sneakers of zelfs slippers en hebben sommige een boombox mee waar de top 40 uit schalt. Daar gaat die stilte van de natuur. Gelukkig hebben de meeste aardig de pas erin met hun kleine rugzakje en verdwijnen de liederen al snel weer naar de achtergrond.

Hoe hoger we klimmen deze ochtend, hoe meer het bos van bomen en bamboe overgaat in een bos van rododendrons en uiteindelijk lopen we boven de boomgrens in een geel gras landschap met struiken en rotsen waar we af en toe ezels treffen die eten omhoog sjouwen.

Waar het vanmorgen nog zo helder was, komt er tegen het einde van de ochtend meer bewolking en zo tegen de middag is deze zo dik dat we weinig uitzicht hebben. Wanneer we lang het zogeheten ‘panoramic viewpoint’ wandelen, zien we dan ook niet veel meer dan een grijze wolkenmassa. Aan het begin van de middag bereiken we ‘high camp’, wat  op 4100 meter hoogte ligt. We  voelen onze benen ondertussen wel en besluiten hier te blijven. Aangezien het de rest van de middag lekker bewolkt en koud blijft, brengen we de middag door in een van de thee huizen hier, waar we wat eten en kletsen met andere wandelaars.  ’s Avonds kruipen we rond 20.30 uur in ons tentje die we ergens op een platform op hebben gezet.

 

 

De meeste wandelaars van de Mardi Himal gaan de volgende morgen al rond 5.00 uur op pad om met zonsopgang zicht te hebben op de bergketen inclusief ‘fish tale’ én Mardi Himal. Dit moet ook wel, want er is nog geen mogelijkheid daar te overnachten in een ’theehut’. Wij hebben onder andere om deze reden ons eigen tentje meegenomen en willen op de Mardi Himal Basecamp overnachten. We hebben dan ook wat minder haast de volgende morgen. Wanneer we deze morgen de tent uit gaan, is het wederom weer helemaal helder en hebben we een prachtig uitzicht.

We ontbijten in het theehuis en vullen onze camelback en andere waterflessen goed bij. Want je kunt niets te eten of te drinken vinden op de Mardi Himal Basecamp.  Onderweg omhoog komen we veel mensen tegen die terugkomen. We krijgen van veel Nepalezen een glimlach of Namaste. Prachtige mensen zijn het toch!

Als ik iedereen zo naar beneden zie lopen zonder rugtas ben ik toch wel een beetje jaloers, want wij mogen met alle bepakking nog naar boven sjouwen en deze klim waarbij we een stuk echt over rotsen moeten klauteren, is best pittig met bepakking. Wanneer we bij het viewpoint met uitzicht op de Mardi Himal berg van 5587 meter hoogte zijn, zijn we bijna de enigen. Bijna iedereen is alweer op weg naar beneden. We besluiten verder te wandelen en zien langzaam aan de wolken weer binnen drijven en zo lopen we even later letterlijk met ons hoofd in de wolken.

Iets na het middaguur bereiken we de Mardi Himal Basecamp, een plateau dat op 4500 meter hoogte ligt. Naast een groep Fransen die met hun gidsen lunchen, zien we nog een viertal kleine tentjes en een grotere tent. Het blijkt een expeditie te zijn van een groep mensen uit Thailand die de top van Mardi Himal gaan beklimmen. Ze worden begeleid door een groep sherpa’s waarvan één man twee keer de top van de Mount Everest heeft beklommen. Johannes geeft hem een hand als blijk van waardering. Johannes vraagt hem of we ons tentje hier ook op mogen zetten. Geen probleem, want zij zijn juist alles weer aan het afbreken om nog hoger te klimmen vandaag, aangezien de klim naar de top om 2.00 uur vannacht van start gaat.

We koken water, eten één van onze gevriesdroogde ‘adventure food’ pasta’s die we mee hebben genomen en zetten de tent op.

Ondertussen is het halverwege de middag, is de groep Fransen weer naar beneden gelopen, de groep van de expeditie verder omhoog en zijn wij hier helemaal alleen. Het is  bewolkt, winderig en koud buiten en wanneer het gaat hagelen, brengen we de rest van de middag in ons tentje door. We komen alleen nog even onze tent uit om in een houten hutje wat verderop staat water te koken voor onze avondmaaltijd, ook weer een gevriesdroogde ‘adventure food’ pasta. Wanneer we ons eten op hebben en we weer terug naar onze tent willen lopen is het pikdonker buiten en hoewel onze tent nog geen 100 meter verderop staat, is deze al bijna moeilijk te vinden. Ik begrijp nu hoe makkelijk mensen kunnen verdwalen en verdwijnen in deze omgeving. Snel tanden poetsen, 3 lagen kleding aan en opwarmen in de slaapzak. Een winderige koude nacht volgt en de volgende morgen zijn we weer vroeg wakker. Hoewel het tot laat heeft gehageld, is het weer kraakhelder en hebben we prachtig uitzicht op de witte Annapurna bergketen, de Fish tale én Mardi Himal.

Ongelooflijk prachtig en zo bijzonder om hier zo met z’n tweeën te zijn! Na een ontbijt van havermout en het inpakken van onze tent, wandelen we naar beneden en zijn de rollen nu omgedraaid. We komen tegenliggers tegen die nu te tocht omhoog naar de Mardi Himal basecamp afleggen. Wij zetten de daling in en wandelen naar ‘low camp’, een kamp op 2990 meter hoogte, waar we de nacht doorbrengen. 

De volgende morgen ontbijten we heerlijk met een zonnetje op ons gezicht en dalen we verder af. We gaan het bos weer in en tegen het einde van de ochtend bereiken we het dorpje Sidding waar we voor het eerst sinds ons vertrek vijf dagen geleden weer een auto zien. We hadden gelezen dat we vanaf hier met een jeep taxi terug naar Pokhara konden, maar zo ’s ochtends om 11 uur is er maar één jeep te vinden en deze wil ons alleen brengen als we de hoofdprijs betalen. We besluiten dus maar verder te wandelen via de weg in de hoop een andere jeep te treffen. Rond 13.00 uur hebben we nog geen jeep gespot, maar wel een restaurantje waar we een Dahl Bath lunch kunnen krijgen. We sluiten bij de enige tafel aan bij een groep  jongens, waarvan er ook een paar terugkomen van de Mardi Himal trekking. De overige jongens zijn hiernaar toe gereden op de motor om hun vrienden op te halen en zo krijgen wij ook een lift aangeboden naar Pokhara. Te motor dalen we verder af over deze hobbelwegen. Ik heb het geluk dat iemand anders mijn backpack draagt, maar voor Johannes is deze rit een goede oefening in balanceren.

De rit is echter prachtig en voert ons door rivieren en langs prachtige groene bergen en rijstvelden waar de dames druk bezig zijn met de oogst. Tegen het einde van de middag bereiken we Pokhara en is het genieten wanneer we na vijf dagen weer eens douchen.

Na een overnachting op een heuvel in het historische dorpje Bandipur, vanwaar we uitzicht hebben op de himalaya bergketen, rijden we de dag erop terug naar Kathmandu.

Een van de belangrijkste festivals van Nepal, Tihar, het festival van het licht, is begonnen en dat is te zien onderweg. Dit festival, ook wel ‘Diwali’ genoemd, duurt vijf dagen. Veel huizen zijn versierd met lampjes en bloemenkransen van goudsbloemen en elke dag staat in het teken en van een dier of familie(lid). Vandaag is het de dag van de hond, wat betekent dat alle honden vandaag geëerd en verwend mogen worden. Vele straathonden lopen rond met een bloemenkrans van goudsbloemen om de nek en een ’tika’, een rode stip op het voorhoofd dat volgens de hindoeïsten symbool staat voor bescherming. Onderweg zien we dat er heel wat vlees in stukken wordt gehakt om de honden hier vandaag eens goed mee te verwennen.

Wanneer wij terugkomen bij Sushila en haar familie, is een grote schoonmaak van hun huis gaande. Alles wordt opgeruimd, geveegd en gepoetst. De gedachte is namelijk dat wanneer het huis schoon en rein is, Laxmi, de godin van licht, rijkdom en geluk, langskomt en hier veel van komt brengen. Het huis wordt versierd met lichtjes en boterlampjes en wanneer het donker wordt, gaan alle lichtjes aan. Het is een feestelijk gezicht zo vanaf het dakterras de verschillende kleuren lichtjes van alle huizen in Kathmandu te zien knipperen. We mogen de ‘phuja’ ’s avonds meemaken en bijzonder om onderdeel te zijn van dit offer ritueel, waarbij Sushila en Dheeraj in het rood gekleed, de belangrijke goden uit het hindoeïsme eren met tika’s, bloemen, eten en drinken. Nadat alle goden een tika hebben ontvangen, krijgen wij er ook één. We sluiten de avond af met het Nepalese/ Indiase gerecht Pani Puri. 

De volgende dag is het Bhai Tika en staat de dag in het teken van de boers en zussen. Broers en zussen eren elkaar vandaag. Amrit, een Nepalese vriend, heeft ons uitgenodigd bij zijn familie thuis om dit mee te vieren. Hoe leuk, de familie heeft zelfs voor ons een stiefbroertje en zusje geregeld, waarmee wij het Bhai Tika ritueel mogen uitvoeren. Elkaar een bloemenkrans om doen, een ’tika’ in alle kleuren geven en Johannes krijgt nog een hele tas snoep mee.

Nadat alle broers en zussen elkaar geëerd hebben, wordt er uitgebreid gegeten, gedronken en gedanst. Prachtig en bijzonder om dit zo mee te mogen maken!

En dan breekt toch echt die laatste dag van onze reis aan. We hebben afgesproken om onze auto vroeg in de ochtend naar een locatie in Kathmandu te brengen, van waar deze de container in gaat en via de zee de reis terug naar Nederland gaat maken. Wanneer we het terrein van Sushila’s huis verlaten, merkt Johannes dat de koppeling wel heel soepel gaat en ja hoor, wanneer we op het kruispunt het signaal krijgen om links af te slaan, geeft de koppeling geen gehoor meer. Johannes kan indrukken wat hij wil, de auto wil niet meer rijden. 50 meter voor onze eindbestemming houdt onze Toyota er gewoon mee op, deze vindt het na 16000 kilometer mooi geweest. Met een aantal taxi chauffeurs wordt de auto vooruit geduwd en geparkeerd. Wij nemen afscheid en zijn benieuwd hoe we onze auto na een zee reis weer aan gaan treffen in Rotterdam. 

 

We kopen de laatste souvenirs, pakken onze tas in en nemen met een traan afscheid van Sushila en haar familie. Tijd om weer terug te gaan naar Nederland, naar onze familie en vrienden en ons leven daar weer op te pakken. Wat een reis, wat een landen, wat een mensen, wat een avontuur!

 

4 reacties

  1. Lieve Johannes en Dianne.

    Gefeliciteerd hoor, wat een reis, wat een belevenissen, bijzonder. We hebben een fijne indruk gekregen van jullie spannende, avontuurlijke verhalen en belevenissen. Zo hebben wij een indruk gekregen van Kathmandu, de overnachtingen in de bergen enz, enz.
    Nu al weer jullie werkzaamheden opgepakt in Nederland. Wij zeggen, hartelijk dank en bijzonder mooi om te lezen. Geniet heerlijk na van deze bijzondere reis, het ga jullie goed.
    En wat de Toyota betreft, die heeft zijn taak volbracht.

    Veel liefs en groet van Durk en Geertje Anke.

  2. Lieve Dianne en Johannes,
    Wat een prachtige ervaring hebben jullie samen gedeeld. Dit pakt niemand je meer af. Dit verrijkt je leven.
    Bedankt voor de mooie verhalen.
    Alle goeds voor jullie.
    Geeske

  3. Ha Dianne en Johannes,
    Wat een prachtige beschrijving van het laatste deel van jullie reis.
    We hebben genoten van jullie avonturen en vonden het leuk dat jullie ze met ons wilden delen.
    We herinneren we de weg van Kathmandu nog maar al te goed. Na 100 km kwamen we met de bus stil te staan voor een ” landslide”. 8 uur gewacht en tenslotte overnacht op een matje in een benzine station. Vlg dag nog geen beweging. Uiteindelijk terug naar Kathmandu om met lokale vlucht naar Pokhara te vliegen. Sommige reisgenoten waren hier erg boos over en gingen een claim neerleggen bij Djoser voor 2 dagen vertraging en het ongemak (!!!!!!).
    We wensen jullie een goede jaarwisseling en een heel mooi 2019.
    Ted (ook namens Gonda)

  4. Dank jullie wel voor alle prachtige en gedetailleerde verhalen. Zo konden we gewoon een beetje meeleven met wat jullie allemaal hebben gedaan. Fantastisch hoor! Complimenten voor jullie durf en ondernemingszin.
    Hartelijke groet,
    Luuk Houkes

Laat een antwoord achter aan Durk & Geertje Anke. Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *