Turkmenistan, het land dat voor 80% uit woestijn bestaat, waar je feestdagen voor meloenen hebt en alle inwoners van de hoofdstad Ashgabat in een witte auto moeten rijden van de president. Het land waar het onbekend is waar de president woont en waar de wens van de president boven alles gaat. Over deze dictatuur, die na Noord Korea de minste persvrijheid heeft en zich afzijdig houdt van de internationale politiek door zich ‘neutraal’ op te stellen, is vrij weinig bekend. Tijdens onze 4 daagse reis door Turkmenistan voelen we de onderdruktheid en zien we in de ‘witte’ hoofdstad het resultaat van de president die ooit een tandarts was. 

Wanneer wij in Teheran ons transit visum voor Turkmenistan aanvragen bij de Turkmeense ambassade, wordt ons verteld dat we na 10 dagen contact op mogen nemen om te horen of onze visa zijn goedgekeurd. We hebben nogal wat verhalen gehoord van afgewezen visa, zonder een daarbij duidelijke reden, dus het is duimen of wij hem krijgen. Wanneer wij 10 dagen later bellen, krijgen we te horen, ‘nog 2 of 3 dagen’ en ook het bezoek aan het Turkmeense consulaat in de Iraanse stad Mashhad de volgende dag, op donderdag, vertelt ons dat we nog 2 of 3 dagen moeten wachten. Even spannend nog dus. Onze hoop is gevestigd op zaterdagmorgen en wanneer we vroeg in de morgen bij het consulaat komen en ons paspoort inclusief de dollars en onze pasfoto overhandigen, hebben we geluk! We mogen in 5 dagen door Turkmenistan rijden. Veel vrijheid daarin hebben we echter niet. Op ons visum staan de plaatsen die wij mogen bezoeken en ook waar we het land weer verlaten. Maar goed, wij zijn blij, we kunnen door!

Iran verlaten gaat soepel. Bij de grens krijgen we een stempel in ons paspoort, een stempel op onze ‘carnet de passage’ papieren (een bewijs waarmee we aantonen dat we de auto niet in Iran achterlaten), een vriendelijke ‘goodbye’ van de militairen en het hek naar Turkmenistan wordt geopend. Het eerste wat we zien is een grote portret foto van president Berdymukhamedov. Met zijn witte tanden begroet hij ons in Turkmenistan. Drie militairen komen bij onze auto staan. Eerst de paspoort check. Ze vragen ons waar de reis naartoe gaat en wanneer wij vertellen dat we doorrijden naar Nepal, wordt dit aan alle omstanders verteld. Een kleine 10 minuten later krijgen wij te horen ‘you are lucky‘, en mogen we verder. Na de toeristen belasting te hebben betaald, volgt het maken van een vingerafdruk en een foto van ons gezicht. Johannes wordt gevraagd mee te gaan voor de auto registratie en ik mag doorlopen voor de paspoort stempel. Na het registreren van de auto, waar we natuurlijk weer wat dollars voor neer mogen leggen, volgt de auto inspectie. We krijgen heel wat vragen op ons afgevoerd : ‘do you have guns‘, ‘do you have a drone‘, ‘do you have drugs‘ en ‘do you have animals’? Alles in de auto wordt geïnspecteerd en zelfs de tent mag uitgeklapt worden. Na alles weer goed ingeruimd te hebben krijgen we zonder verdere uitleg nog een GPS tracker mee. Stel je toch eens voor dat we rare dingen gaan doen. Zo’n 2 uur later is er een stuk meer ontspanning en worden er zelfs grapjes gemaakt door een Turkmeense militair die zichzelf ‘mister Bean’ noemt. Wij zijn klaar en mogen Turkmenistan in rijden.

Na vriendelijke groene heuvels over te zijn gereden en wat hertjes te hebben gespot, zien we in de verte de ‘witte’ hoofdstad Ashgabat liggen. Hoe dichter we bij de stad komen, hoe meer we het gevoel krijgen in een surrealistische ‘George Orwell’ wereld te zijn beland. Via breed glimmend asfalt, wat bestaat uit drie rijstroken waar bijna niemand op rijdt, rijden we de stad binnen. Overal grote witte marmeren gebouwen met de Turkmeense vlag er bovenuit stekend. We rijden langs een oogverblindend wit ‘Olympisch’ stadion en een gouden standbeeld van de voormalige president. Overal hangt wel een portret van de president en er is geen vuiltje te bekennen op straat en hetzelfde geldt eigenlijk voor de mensen. Op wat straatvegers en schoffelaars na, zien we weinig mensen op straat.

We brengen de nacht door op de achtste verdieping van een hotel, van waaruit we uitzicht hebben over deze verlichte bizarre stad, die meer lichtgevende fonteinen heeft dan Las Vegas.

Aangezien we nog geen Turkmeense Manat hebben om te kunnen betalen, rijden we de volgende morgen naar de Tolkuchka bazar, een immens grote markt net iets buiten Ashgabat, waar je alles kunt kopen wat je maar kunt bedenken én waar ook de zwarte markt te vinden is waar wij onze dollars kunnen wisselen. De officiële koers is 3.5 manat voor 1 dollar, op de zwarte markt krijg je er echter 17 voor. Reden genoeg voor ons om op zoek te gaan naar de fluisterde dames die dollars om kunnen wisselen voor Manat. We hebben namelijk gehoord dat er hier dames naast je komen lopen en ‘dollars, dollars’ fluisteren om aan te geven dat je bij hen geld kunt wisselen. Het is druk met Turkmenen op de markt, maar contact met ze krijgen is lastig. Waar je in Iran maar een moment om je heen hoefde te kijken en er al iemand naar je toe kwam om je te helpen, lijkt iedereen hier heel gesloten. Wanneer je iemand aankijkt, kijkt degene vaak direct weg. Nog een uitdaging wordt dit, om de fluisterende dames te vinden. We lopen door de bazar en ik probeer voorzichtig wat foto’s te maken. Maar zodra ik mijn telefoon tevoorschijn haal om een foto van het kleurrijke fruit te maken, wordt er op mijn schouders getikt door een jongeman die de boel hier in de gaten houdt. Een foto van fruit is toch niet zo’n grote bedreiging zou je zeggen?

Na een klein uurtje rondwandelen zien we dan toch 3 dames die zittend op een bankje briefgeld aan het tellen zijn. Daar moeten we zijn!

We doen wat inkopen voor de rest van de dagen in Turkmenistan en rijden terug naar Ashgabat om het ‘centrum’ te bekijken. Van een centrum zoals wij dit kennen, is niet echt sprake. Geen winkels, maar voornamelijk een aaneenschakeling van grote witte marmeren overheidsgebouwen met gouden koepels. Er tussenin liggen fonteinen en staan grote standbeelden van paarden, Lenin en zelfs een standbeeld in goud, van de voormalige president. Bij elk gebouw staat wel een militair en foto’s maken is niet toegestaan.

Al rondlopend en onze ogen uit kijkend, zien we op een gegeven moment steeds meer mensen een bepaalde kant oplopen. We zijn nieuwsgierig geworden en besluiten ze te volgen. Voor het grote plein van een overheidsgebouw, waar de president vanuit zijn balkon zicht op heeft, verzamelen zich meer en meer mensen. Veel mannen dragen een wit overhemd en nette zwarte broek, de vrouwen met of lange vlechten of een gekleurde hoofddoek, zijn gekleed in enkellange rode jurken. Is er een officiële gelegenheid gaande? 

Wat er precies gaat gebeuren weten we niet, maar vermoedelijk is het een oefening voor de grote mars van de onafhankelijksdag die hier binnenkort plaats vindt. Nieuwsgierig als we zijn proberen we meer informatie te krijgen, maar contact krijgen, ho maar. Het voelt alsof we in een film zitten waar wij de figuranten zijn die geen rol hebben en waar de hoofdacteurs vooral geen contact mee moeten zoeken. 

Ondertussen is het drukker en drukker geworden en worden er rijen gevormd. Opeens klinkt er muziek en rij voor rij lopen de mensen het plein op, richting het balkon. De rechterarm strak vooruit en zwaaien maar. Bizar om dit spectakel te zien gebeuren. 

Na nog een nachtje kamperen bij een hotel in Ashgabat, waar we de hele tijd in de gaten worden gehouden door twee agenten, zijn we blij dat we deze stad kunnen verlaten. Op naar de Darwaza krater. Een gaskrater midden in de Karakum woestijn die in 1971 ontstond, nadat er bij een boorpoging een gaslek werd veroorzaakt en om ontlading van giftig gas te voorkomen, besloot de regering dat het beter zou zijn dit gas op te branden. De hoop was dat dit vuur snel uit zou gaan, maar 27 jaar later brandt het gas nog steeds.

Zodra we Ashgabat uitrijden komen we in de Karakum woestijn terecht en zien we onderweg op wat schapen, geiten en kamelen na, niet veel meer dan droge struiken en zand. Waar de asfalt wegen in Ashgabat glommen en zo glad waren dat je banden piepten als je de bocht om ging, zit de asfaltweg van de karakum woestijn vol gaten en is het lekker hobbelen. 

Net na het middaguur komen we bij de krater aan. Bizar om te zien, zo midden in de woestijn een groot gat met een doorsnee van 60 meter en 20 meter diepte waar een groot vuur brandt. De warmte is goed te voelen als je zo dichtbij staat. We parkeren de auto, klappen de tent uit en eten onze lunch en hebben de krater en de woestijn nog zo goed als voor onszelf. Gelukkig is het al iets minder heet dan in de woestijn van Iran, maar nog steeds niet de temperatuur om heel actief te zijn. De Turkmenen lijken hier een stuk ontspanner en we krijgen dan ook snel bezoek van een Turkmeense jongeman die de tenten voor de toeristen die deze avond komen opzetten. Met handen en voeten werk komen we te weten dat hij een nomaad is die met kamelen en geiten door de woestijn trekt. Behendig rijdt hij met zijn motor door het mulle zand van de woestijn. Ik mag mijn motorskills ook uitproberen met hem achterop, maar met dat mulle zand kan ik toch niet zoveel.

Wanneer de zon verder zakt, komen er meerdere toeristen richting de krater en dat deze darwaza krater ook wel ‘de poorten naar de hel’ worden genoemd  wordt wel duidelijk wanneer het donker is met de vele vlammen die in dit gat branden. Het is wel een prachtig fenomeen om te zien!

We willen de volgende ochtend de groep toeristen voor zijn en hebben daarom vroeg de wekker gezet. Ondanks dat er best wat toeristen komen hier, is het nog geen toeristische hotspot met goede sanitaire voorzieningen. Of beter gezegd, met een schoon zit toilet. Johannes spot dan ook een poep(ende) Chinees midden in de woestijn vroeg in de morgen. Alles is beter dan het hokje met gat in de grond die al jaren geen schoonmaakbeurt heeft gehad, alleen waarom hij niet iets verder door loopt? 

Op weg naar Konye Urgench, het plaatsje bij de grens met Oezbekistan, zijn we lekker aan het hobbelen en alles is lekker aan het trillen geslagen op deze asfalt weg vol gaten. Het lijkt wel of ze direct bij het net aangelegde asfalt er direct overheen zijn gaan rijden, want het asfalt zit vol sporen. Een snelheid van 40 kilometer per uur is dan ook wel het maximale wat we halen. Vlak voor Konye Urgench gooien we de tank nog een keer vol, want hier is het met 7 eurocent per liter nog even lekker goedkoop en in Oezbekistan schijn je lastig aan diesel te komen.

Met lunchtijd komen we aan in Konye Urgench, wat met zijn oude huisjes een groot contrast is met Ashgabat. Het is hier even zoeken naar een restaurant, want nergens staat iets aangegeven. Na wat vragen en wijzen vinden we een plek. Als ik naar binnen loop zie ik een redelijk donkere ruimte en hokjes voor 4 personen waar je gordijnen voor kunt doen. Ik weet niet of dit nu wel de juiste plek is om te lunchen. Alleen aangezien we wel trek in iets hebben, besluiten we het toch maar te proberen. Niemand spreekt er een woord engels, dus we laten ons maar weer verrassen. Een bord met 4 kleine calzone pizza’s, of zo ziet het er in ieder geval uit, wordt op de tafel gezet en we krijgen er een grote thermoskan thee bij. De kleine dichtgevouwen pizza’s blijken deeg gevuld met gehakt en ui te zijn. Heel simpel, maar oh zo lekker! Bij het afrekenen krijgen we een grote glimlach en willen de dames van het restaurant nog even met ons op de foto en ook bij het bezoek aan de supermarkt wat volgt op de lunch, worden we hartelijke begroet en wil de dame achter de toonbank nog graag even een fotomoment. 

Na de lunch rijden we door naar de grens met Oezbekistan, maar deze afsluitende lunch in Konye Urgench laat ons zien dat het gelukkig ook iets ontspannen kan zijn in Turkmenistan. 

 

 

 

6 reacties

  1. Vanuit het verre Nederland lees ik met grote verbazing jullie prachtige verhaal. Wat maken jullie bijzondere dingen mee. Veel geluk verder.

  2. Hylke en ik genieten van jullie prachtige en bijzondere verhalen. Je schrijft erg mooi. Jullie ontmoeten ook bijzondere mensen. Ook de sfeer in de verschillende landen geef je goed weer. Nog een hele voorspoedige reis en we kijken uit naar het volgende verhaal. Liefs en groeten van ons.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *